Zorg voor ouder(wet)s

Preek over het 5e gebod ‘Eert uw vader en uw moeder.’

Giotto di Bondone – Isaac blessing his son (ca. 1292)

  1. De zorg voor bejaarde ouders

De vergrijzing in Nederland is een probleem. Er zijn teveel oude mensen. Daarom is er in het zorgakkoord afgesproken dat er minder ouderen naar verzorgingshuizen mogen en dat op de thuiszorg bezuinigd gaat worden. Bovendien verdwijnen er duizenden banen in de zorg. Ik kan me goed voorstellen dat het voor ouderen onder ons een beangstigende situatie is: Je wilt eigenlijk niemand tot last zijn, ook je kinderen niet, je wilt het liefst zelfstandig blijven, maar als het écht nodig was kon je tot nu toe tenminste wel rekenen op voldoende zorg. Hoe zal dat de aankomende jaren zijn?

Ouderen vormen een probleem. Dat is natuurlijk heel erg negatief gezegd, maar het geeft weer hoe we tegenwoordig denken. Het zegt ook iets over de ont-kerkelijking van ons land. Over het vergeten van het 5e gebod. Toen dit gebod aan Israël werd gegeven lang geleden bij de Sinaï, werden ouderen namelijk vaak ook gezien als probleem. In die tijd kende men nog geen verzorgingshuizen, nog geen rollators, nog geen AOW. De zorg voor bejaarden kwam volledig neer op de kinderen. In het bijzonder op het gezin van de oudste zoon. Die werd geacht zijn ouders in huis te nemen en te verzorgen. Maar als je zelf echt niet rijk bent en met z’n allen hard moet werken, zijn die paar monden extra te voeden en de intensieve zorg die erbij komt niet gemakkelijk op te brengen. In de praktijk gebeurde het nogal eens dat ouderen, die fysiek niet meer konden helpen op het land of in huis, aan hun lot overgelaten werden.

Daartegen richt zich nu het 5e gebod. Het eren van de ouders is in de eerste plaats de verplichting voor volwassen kinderen om hun bejaarde ouders de zorg te geven die ze nodig hebben. Prachtige voorbeelden daarvan treffen we in de verhalen over de aartsvaders Abraham, Izak en Jakob (die allemaal zeer bejaard werden!). Bijvoorbeeld over Izak (Genesis 27:1-3):

1 Het gebeurde, toen Izak oud geworden was en zijn ogen dof geworden waren zodat hij niet meer kon zien, dat hij zijn oudste zoon Ezau riep, en tegen hem zei: Mijn zoon! Hij zei: Zie, hier ben ik! 2 Hij zei: Zie toch, ik ben oud geworden en ik weet de dag van mijn dood niet. 3 Nu dan, pak je jachtgerei, je pijlkoker en je boog, trek het veld in en jaag voor mij een stuk wild.

Ezau is hier de 40 al gepasseerd, geen klein kind meer, en heeft juist daarom de verantwoordelijkheid om voor zijn oude vader te zorgen. Die plicht vervult hij ook trouw. Zo lees je later ook over Jozef die voor de oude Jakob zorgt in Egypte. In de tijd van het Oude Testament viel onder de kinderplicht ten slotte ook het geven van een waardige begrafenis aan je ouders, als laatste blijk van diep respect. Daarom worden in Genesis de begrafenissen van Abraham en Sara, Izak, Jakob en Rachel en Jozef uitgebreid vermeld.

Die zorg voor de ouders is lang zo logisch niet als wij vaak denken. In het dierenrijk kom je tegen dat ouders zorgen voor hun kinderen: vogels vliegen deze weken af en aan eten voor hun net uit het ei komende jongen. Maar de jongen die zorgen voor hun ouders, dat kom je nergens tegen. Oudere dieren in de natuur, die niet meer voor zichzelf kunnen zorgen, die zijn ten dode opgeschreven… Maar zo mag het onder mensen niet gaan. Zo blijkt wel uit dit gebod. Maar waarom eigenlijk?

Omdat je houdt van je ouders natuurlijk. Veel ouderen van onze gemeente kunnen nog thuiswonen door de liefdevolle zorg van hun kinderen. Ik vind het prachtig om te zien hoeveel van ons over hebben voor hun ouders, of andere ouderen waar ze naar om kijken. Juist in de tijd van afbrokkeling van de zorg, laten we daarin ook iets van ons christen-zijn zien!

Maar het 5e gebod geeft naast liefde zelf nog een andere reden: ‘Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.’ Volgens God is het eren en verzorgen van ouderen niet alleen een opgave, iets dat je veel tijd en energie kost, maar vooral iets dat véél oplevert: een lang leven in het land dat de HEERE geeft. Het is een belofte voor het hele volk Israël dat als ze zorgen voor hun ouders, dat ten goede zal komen aan het hele volk. Het gaat niet om een individueel lang leven (alsof je er per persoon een paar jaren extra bij krijgt), nee, het gaat om het welzijn van het hele volk: Ze zullen dan in rust en vrede wonen in het beloofde land, hun kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen, etc. Hoe werkt dat dan?

  1. De gehoorzaamheid aan ouders

Nou, de catechismus laat ons een diepere laag van dit gebod zien. Zij gaan zelfs helemaal voorbij aan het praktische aspect van lichamelijke verzorging. Dat lijkt mij niet terecht, dat hoort er absoluut bij. Maar we voelen allemaal wel aan dat het ‘eren van je ouders’, niet ophoudt bij een goed AOW, een aangepast huis of een uitstekende bejaardenflat en dagelijkse thuiszorg. Het gebeurt nog steeds dat er ouderen in verzorgingshuizen, die qua leefomstandigheden het goed hebben, zelden bezoek krijgen van hun kinderen en verpieteren van eenzaamheid.

Dan gaat er óók echt iets mis. Iets daarvan klinkt door in de gelijkenis die Jezus vertelt over de verloren zoon. Die jongen heeft zijn oude vader in de steek gelaten en is er met zijn deel van de erfenis van door. Zijn oudere broer is echter braaf thuisgebleven en heeft zijn vader verzorgd en gediend. Net als we eerder hoorden over Izak en Ezau. Maar Jezus vertelt dan, na de terugkomst van jongste broer, die met open armen ontvangen wordt en een feestmaal krijgt (Lukas 15:29):

‘Maar hij [de oudste zoon] antwoordde en zei tegen zijn vader: Zie, ik dien u al zoveel jaren en heb nooit uw gebod overtreden en u hebt mij nooit een bokje gegeven om met mijn vrienden vrolijk te zijn.’

Je voelt wel aan: Iets in de relatie tussen deze zoon en zijn vader zit er niet goed. Hij is absoluut gehoorzaam geweest. Heeft gedaan wat zijn vader vroeg. Heeft altijd hard gewerkt. Zijn plichten vervult. Maar heeft hij daarmee ook het 5e gebod vervult? Nee, want het is bij uiterlijk respect gebleven. Alleen al door dit te zeggen, toont hij dat hij de liefde van zijn vader nooit begrepen heeft. Ja, zelfs dat hij het handelen van zijn vader ten diepste afkeurt.

Het 5e gebod stimuleert ons dus niet alleen om onze ouders op praktische wijze te verzorgen, maar veel dieper ook inhoudelijk respect en begrip te hebben voor hun mening. Niet alleen te gehoorzamen, maar écht te luisteren. Je zou zelfs kunnen zeggen: Chrístelijke gehoorzaamheid, is je laten leiden door je ouders. Dat vinden wij in onze tijd vreselijk ingewikkeld. Veel jongeren zijn blij als ze op zichzelf kunnen gaan wonen. Onze cultuur stelt op hoge prijs om juist zelfstandig te worden van je ouders. Wij vinden het niet gezond als volwassenen nog precies zo leven en keuzes maken zoals hun ouders graag willen. Wij vinden het volwassen als je je eigen keuzes kunt maken.

Dan hebben we het nog niet over dat er van alles mis kan zitten in de relatie tot je ouders. Ouders kunnen ook bemoeizuchtig zijn. Je kunt een hekel hebben aan je vader omdat hij tiranniek was in de opvoeding en nog steeds je leven wil bepalen. Je hebt misschien ouders die wel héél veel aandacht en zorg vragen, zó dat je er misschien zelf bijna aan onderdoor gaat. Moet je op grond van dit gebod dat dan maar laten gebeuren? Of andersom: Mag je van je kinderen altijd gehoorzaamheid en volgzaamheid verwachten? Ik denk het niet. We moeten goed in het oog houden dat de Tien Geboden richtlijnen zijn, die ons voortekenen hoe het goede leven in het beloofde land er ideaal gesproken uit ziet. Ze vormen voor ons een oproep om ons leven daar zoveel mogelijk naar in te richten. Maar ze mogen nooit daartoe dienen dat ze mensen beschadigen, lichamelijk of psychisch. Dan schieten ze hun doel voorbij!

Aan de andere kant zet dit gebod u en jou hopelijk wel aan het denken. Want de praktische zorg voor ouderen is in ons land goed geregeld. Maar hoe zit het bij ons met die inhoudelijk kant? Noemen wij de denkbeelden, meningen en ideeën van ouderen niet heel snel ‘ouderwets’? Roepen we niet vaak te snel: ‘Hallo, het is 2013!’. Schuiven we niet te gemakkelijk veel goeds aan de kant?

Heel simpel: Dat we nu in een economische crisis leven, die veel mensen pijn doet en in problemen brengt, tot in de ouderenzorg toe, komt dat niet doordat we de nuchterheid van ouderen die ons leerden: ‘Je moet geen geld uitgeven dat je niet hebt’, in overmoed aan de kant hebben geschoven? Alleen daaraan zie je al: Luisteren naar de wijsheid van ouderen zorgt voor stabiliteit in het gezin en op grotere schaal in de hele samenleving. Dat is een hele concrete invulling van de belofte die hangt aan dit gebod!

  1. Ouders zijn Gods handen

Dat gaat Bijbels gezien echter nog een slag dieper dan economische stabiliteit alleen. De catechismus noemt dat: ‘Dat ik aan mijn vader en moeder en aan allen die gezag over mij ontvangen hebben, alle eer, liefde en trouw bewijs, en mij aan hun goede onderwijzing en tucht met gepaste gehoorzaamheid onderwerp.’ Dit gezag van de ouders gaat verder dan algemene wijsheden over hoe je je leven hoort te leven. Lees maar mee in Deuteronomium 6:4-7:

4 Luister, Israël! De HEERE, onze God, de HEERE is één! 5 Daarom zult u de HEERE, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht. 6 Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. 7 U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat.

De verzen 4-5 vormen de kernbelijdenis van het Joodse volk. Direct daaraan is de opdracht van ouders gehangen om die belijdenis in hun eigen hart te sluiten, maar vooral ook ‘u moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken’. Met andere woorden: Het gezag van de ouders in de Bijbel betekent niet dat je je ouders in alles blind moet gehoorzamen, want dat is onmogelijk én ongezond, maar het betekent wel dat je je ervan bewust bent welke opdracht je ouders van de HEERE hebben gekregen. Hun kerntaak is het doorgeven van het geloof in de HEERE.

Je zou het kunnen vergelijken met een estafetteloop. Een hardloper moet dan rondjes lopen en bij elke ronde het stokje doorgeven aan de volgende van zijn team, enz.. In wezen vraagt God in het 5e gebod, waar deze tekst uit Deuteronomium goed bij aansluit, dat wij meedoen in een geestelijke estafetteloop: Dat ouders het stokje van het geloof doorgeven aan hun kinderen, en dat kinderen het stokje aanpakken van hun ouders.

Luisteren naar de onderwijzing van je ouders, houdt ten diepste in dat je hen volgt in de dienst aan God. Dat je hun getuigenis en geloof overneemt als het jouwe. Dat gaat veel verder dan het overnemen van een bepaalde moraal, bepaald gedrag of smaak. Het gaat er om dat door alle generaties heen de liefde voor de HEERE wordt verder gedragen, omdat die lijn nooit uit mag doven. God verdient het dat elke nieuwe generatie over Hem hoort, Hem dient, voor Hem knielt en Hem aanbidt. Zijn grote daden uit het verleden mogen niet in vergetelheid raken. Het zou echt zonde (echt zonde!) zijn wanneer die keten van generaties breekt.

Gaat het in onze tijd niet juist hier mis? Ik ken veel ouders, ook hier in de gemeente, die intens verdriet hebben omdat hun kinderen afgehaakt zijn van het christelijk geloof en niet meer naar de kerk gaan. Veel ouderen voelen zich op een bepaalde manier daar ook schuldig over, alsof ze gefaald hebben in de geloofsopvoeding. Nu moet je daar ook altijd eerlijk naar kijken, en daarom is er pas ook die Basiscursus Geloofsopvoeding geweest. Maar ten diepste wijst dit gebod niet de ouders aan als de kern van het probleem, maar de kinderen. Kinderen horen naar hun ouders te luisteren, hun geloofsonderwijs met open oor en hart te ontvangen.

De catechismus roept daarom vooral de kinderen op: Zie je ouders als de handen van God. D.w.z.: God regeert, werkt, door je ouders heen, jou ten goede, als ze je het geloof in Jezus Christus mee willen geven. Je bent gehoorzaam aan dit gebod als je dat erkent, waardeert en tot je neemt. God gebruikt de ouder-kind relatie als middel om het geloof aan een nieuwe generatie mee te geven. Als we daar diep van doordrongen zijn, ruim je toch ook in het gezin waar je bij hoort (of je nu jong bent en nog thuis woont of al bejaarde ouders hebt!) tijd in om samen over Jezus Christus te spreken.

  1. Jezus Christus centraal

Dat dit als een estafettestokje doorgeven van het geloof niet alleen iets oudtestamentisch is, wat alleen gold voor het volk Israël, lezen we in Efeze 6:1-4:

1 Kinderen, wees je ouders gehoorzaam in de Heere, want dat is juist. 2 Eer je vader en moeder (dat is het eerste gebod met een belofte), 3 opdat het je goed gaat en je lang leeft op de aarde. 4 En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op,  maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere.

Twee weken terug ging het in de kerkdienst over het voorgaande stukje over het huwelijk. Daar viel op dat Paulus het huwelijk tussen man en vrouw ziet als afspiegeling van de wederzijdse liefde tussen Christus en de kerk. De vrouw dient de man, zoals ze de Heere Jezus dient, de man offert zich op voor de vrouw, zoals de Heere Jezus zich opofferde voor de kerk. In dit vervolg is iets soortgelijks te zien: Kinderen wordt bevolen hun ouders te gehoorzamen ‘in de Heere’ en ouders moeten opvoeden ‘in de onderwijzing van de Heere’. Heel eenvoudig gezegd: de ouder-kind relatie hoort een spiegel te zijn van relatie tussen God de Vader en God de Zoon.

Jezus Christus, de Zoon van God, was immers aan Zijn hemelse Vader gehoorzaam tot het einde. Hij is niet voor zijn eigen plezier mens geworden onder ons, dat vormde voor Hem een grote en pijnlijke vernedering. Hij is vanuit de hemelse heerlijkheid gaan delen in ons zondige en gebroken bestaan, omdat de Vader dat graag wilde. De Vader zond Zijn Zoon naar de wereld om ons te redden: ‘Alzo lief heeft God de Vader de wereld gehad dat Hij Zijn Eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.’

Jezus bad nog in Gethsemané: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan mij voorbijgaan’. Daarin proef je welke worsteling Jezus heeft moeten doorstaan om deze weg tot verzoening van onze zonden te gaan. Maar we proeven ook zijn gehoorzaam als Hij aansluitend bidt: ‘Maar niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.’ Zij delen als Vader en Zoon met elkaar de grenzeloze liefde voor ons mensen. Zo eerde de Zoon de Vader.

Aangrijpend om te bedenken dat wij met onze zonden die intense Vader-Zoon relatie stuk hebben gemaakt. Dat de Hemelse Vader déze Zoon moest laten lijden, kwijt moest raken aan de dood. Het is een breuk in God Zelf, een litteken dat blijft. Maar de Vader blijft ook Zijn Zoon trouw, zelfs door de dood. Op de 3e heeft Hij hem opgewekt en op de 40e dag naast Zich op de troon in de hemel gezet.

Dit is een niveau van gelovige gehoorzaamheid, van een wederzijdse liefde en trouw, die wij nooit zullen bereiken. Onze ouder-kind relaties zijn vaak een beslagen of een gebarsten spiegel. Juist dan als er bij ons van alles mis zit. Als het niet loopt met de opvoeding. Als je je ergert aan je ouders. Als het je niet lukt hen te gehoorzamen. En ten diepste: Als het misloopt met de overdracht van het geloof. Dan mogen we terugkeren naar deze openbaring van Gods liefde.

Waar wij dan met lege handen staan, met het onvermogen om geloof te geven, mogen we ons keren tot de Hemelse Vader, bidden om Zijn zorg, om Zijn Geest, die harten kan veranderen. Alleen daarom is het laten dopen van je kinderen zo enorm belangrijk: Ten diepste is het een belijdenis dat de estafetteloop van het geloof eindigt in een drama als Vader, Zoon en Geest dat niet zelf dragen. Onze onvolkomenheden verzoenen en vergeven. En ons vertroosten als wij met gebroken spiegels door het leven moeten.

Aan de andere kant zie ik ook prachtige voorbeelden om me heen waar dit 5e gebod tot vervulling komt, waar kinderen zorgen voor hun ouders en lúisteren naar hun ouders, waar het geloof overgedragen werd. Waar niet alleen de liefdeband tussen ouder-kind samenbind, maar ook de geloofsband in Jezus Christus. Dáár van je een glimp op van de hemelse werkelijkheid. Van een liefde die nooit ophoudt. Daarin ontvangen we het vertrouwen dat de kerk zal blijven bestaan, dat de keten van de geloofsestafette nooit definitief gebroken wordt. 

  1. Goed luisteren en geduld

Het eren van je ouders is dus niet alleen de praktische zorg, maar ook het inhoudelijk naar hen luisteren. Het aanvaarden van het geloof dat ze je mee willen geven. Zó dat de relatie tussen ouders en kinderen een spiegel wordt van de relatie tussen God de Vader en God de Zoon, op wie we altijd terug moeten vallen.

Tegelijk moeten we oppassen dat ouders daarmee niet op gelijke hoogte met God komen. Die plek komt geen enkele gezagsdrager toe. Zo realistisch is de catechismus ook wel weer. Ze bouwen stiekem een soort voorbehoud in: je moet je onderwerpen aan de goede onderwijzing en tucht. Met andere woorden: wanneer je ouders verkeerde dingen willen, hoef je ze niet te gehoorzamen. Vaak komt daarbij de diepzinnige tekst ter sprake uit Handelingen 5:29:

Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen.

Petrus en Johannes zeggen dit tegen het Sanhedrin, de Joodse raad, die hen wil verbieden om het evangelie van Jezus Christus te verkondigen. Ja, sorry, maar dát kan niet! Een jongere generatie mag daarom best kritische vragen stellen. Kinderen hoeven van hun ouders niet alles te verdragen, en niet altijd te gehoorzamen. Al waarschuwt de catechismus dan ook: neem dan niet boos afstand van je ouders, doe niet belachelijk over hen, maar heb ook geduld met hun zwakheden. Áltijd moet er respect zijn.

Bovendien: Dat de tijd verandert, dat de trends en de mode anders zijn, dat je anders denkt als je ouders, is geen argument. De enige reden om dingen anders te doen is als Christus dat wil. Dat moet ons heel voorzichtig maken in het afstand nemen van de geloofsbeleving, van de normen en waarden én van de vormen van voorgaande generaties. In de kerk bestaat de laatste decennia nogal eens de neiging om de liturgie ingrijpend te veranderen, andere liederen te zingen, etc. Maar daaronder lijkt ook in de geloofsbeleving veel te veranderen: spreken over zonde en genade, over eeuwig wel en eeuwig wee, dat gaat er bij ons niet meer in. Laten we ervoor uitkijken dat we niet teveel van ‘vroeger’ over boord zetten. Laten we eerder meer ons best doen om de waarde in te zien van kennis en geloof die al honderden jaren tot zegen zijn geweest voor onze kerk. Ook dat is een vorm van respect voor die ons in het geloof voorgegaan zijn.

Dat alles niet als opgave. Maar vanuit de belofte: ‘Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.’ Dan zal het ons persoonlijk goed gaan. Dan zal het onze gemeente goed gaan. Dan zal het ons land goed gaan.

Amen