Preek gehouden in Hagestein, Lunteren en Poederoijen over Psalm 37.
Gemeente van Jezus Christus,
‘Wees niet boos op kwaaddoeners.’ Daarmee begint Psalm 37. Een rare zin. Onbegrijpelijk. Toch? Als iemand jou slaat, iets van je afpakt. Zelfs als je broertje of zusje dat doet. Dan wordt je boos toch? Ik heb zelf een paar kleintjes rondlopen van 2 en 3. En ze krijgen nu al wel eens slaande ruzie omdat de één het fietsje van de ander afpakt. En niet alleen bij kinderen gaat dat zo.
In de grote mensenwereld gaat het net zo. Daar is het geen kinderspel, maar serieus. Er lopen nogal wat kwaaddoeners rond in de wereld. Moordenaars, dieven, verkrachters, dictators, pesters, egoïsten, fraudeurs, corrupte politici. Genoeg om werkelijk, en écht serieus, kwaad over te worden en je kwaad over te maken. Terecht! Denk ik dan, en denken wij dan. Natuurlijk je moet je niet zomaar op je tenen laten trappen over peanuts. Een krasje op je auto omdat de buurkinderen onvoorzichtig waren met hun voetbal, dat is vervelend. Maar hopelijk hebben ze een WA-verzekering en het is opgelost. Daar hoef je niet over te ‘onsteken in woede’. Maar over écht onrecht, daar kun je niet, daar mág je toch niet zomaar aan voorbijgaan?
Ontsteek niet in woede over de kwaaddoeners, benijd niet wie onrecht doen.
Wat zit daar achter? Blijkbaar is deze psalm geschreven in een situatie waarin het de slechte mensen voor de wind gaat en de goede mensen het zwaar te verduren hebben. Boven de psalm staat als opschrift ‘Van David’, maar zoals bij veel psalmen zegt dat meer iets over de inhoud dan over de historische oorsprong. In de loop van de tijd begon men dit boven liederen te zetten die ‘davidische kwaliteit’ hadden, die zó goed waren dat ze in de tempel/synagoge gezongen mochten worden.
In de psalm zelf keert elke keer terug dat de vromen, de gelovigen, de rechtvaardigen het land niet meer in bezit hebben, niet meer vrij en in vrede kunnen wonen. Dat geldt voor een groot deel van Israëls geschiedenis. Dat gold in de tijd van de ballingschap in de 6e eeuw voor Christus wel het meest, maar eigenlijk is Israël sinds de tijd van Hizkia (8e eeuw voor Christus) constant schatplichtig geweest aan buitenlandse machten: Assyrië, Babylonië, Perzië, Griekenland, Rome. En in de binnenlandse politiek was het niet veel beter. De meeste koningen sinds Rehabeam waren corrupt en onrechtvaardig. De elite in Jeruzalem liet de armen in de stad en op het platteland creperen als het uit zo kwam. De boeken van de profeten staan vol met kritiek op de sociale ongelijkheid, hebzucht en hoogmoed.
Het was inderdaad voorstelbaar dat je als arme boer óf verschrikkelijk kwaad werd op deze hele bende óf jaloers keek naar degenen die wél in grote paleizen en in weelde konden leven…
En dan toch:
Ontsteek niet in woede over de kwaaddoeners, benijd niet wie onrecht doen.
Ik moest daarbij denken aan de aankomende Tweede Kamerverkiezingen. Geert Wilders van de PVV en andere populisten (50Plus, GeenPeil) léven juist van boosheid. Net als Trump in de VS, LePen in Frankrijk, Pegida in Duistland. Die melken dat uit en moedigen dat aan:
Boosheid tegen de zakkenvullers in Den Haag. Nu lijkt mij dat sowieso onterechte boosheid: onze regering is niet corrupt en onrechtvaardig. Maar zelfs als het terecht zou zijn, omdat er daadwerkelijke problemen zijn, zou de dichter van Psalm 37 zeggen: Op zulke partijen en politici die boosheid, verontwaardiging, woede vertegenwoordigen kun je als gelovige gewoonweg niet stemmen.
Maar waarom dan? Want u merkt wel, dit strijkt ons tegen de haren in. Zeker als het heel concreet wordt in een stemadvies, in een politieke werkelijkheid. Dat gaat in tegen waarden als zelfredzaamheid en assertiviteit die wij tegenwoordig van jongsaf aan aangeleerd krijgen. Als je ergens recht op hebt, moet je dat recht ook verdedigen, dat moet je erop af gaan. Voor jezelf opkomen. Op allerlei manieren leren we onze kinderen om ‘zelfstandig’ te zijn. Al op de basisschool leren ze te kiezen, te plannen, toch? Tot op zekere hoogte is dat goed, maar al heel snel gaan we oprecht denken dat ons leven maakbaar is en dat we er zélf iets van moeten maken. En frustreert het ons als het niet lukt. En worden we ontevreden. En boos.
Psalm 37 zegt dan: Dat is de weg van het ongeloof. Zulke boosheid is ongeloof. Zo’n levenshouding is wantrouwen. Wantrouwen in God, de HEERE. Dat gaat nog even een spa dieper. De dichter is geen moralist, die met een waarschuwend vingertje zegt dat je niet boos mag worden en dat je altijd lief voor elkaar moet zijn. Dat is te simpel. Het gaat veel meer over de onderliggende levenshouding, over je instelling, over je ‘hart’, zoals de Bijbel zo mooi kan zeggen. Het gaat er om of je met God rekent of buiten Hem om.
In vers 2 staat gelijk de reden waarom je niet boos of jaloers hoeft te worden:
Want als gras zullen zij snel verdorren, als groene grasscheutjes zullen zij verwelken.
En vers 9 en 10 borduren daarop voort:
Want de kwaaddoeners zullen uitgeroeid worden, maar wie de HEERE verwachten, die zullen de aarde bezitten. Nog even, en de goddeloze zal er niet meer zijn; u zult op zijn plaats letten, maar hij zal er niet wezen.
Verderop in de psalm keert dezelfde gedachte steeds terug. In het kort: ‘boontje komt om zijn loontje’. De dichter die op leeftijd gekomen is – vers 25 ‘Ik ben jong geweest, ik ben ook oud geworden’ – benadrukt dat dat zijn levenservaring is. Zo gaat dat in de wereld. Daar hoef je niets voor te doen, dat gaat vanzelf. Het kwaad heeft geen duur. Is zelfdestructief. Je ziet dat goed bij dictators als Napoleon en Hitler: ze liepen zichzelf kapot in hun oorlogen. Je ziet het bij populistische politieke partijen die voortkomen uit boosheid: de LPF, Trots op Nederland, de PVV, ze vallen uit elkaar, splinteren vanzelf weer af. Zo werkt ‘kwaad’, het is niet constructief, maar destructief.
Zo ziet deze dichter het. Als constatering niet eens moralistisch. Zoals ‘roken is dodelijk’: dat is gewoonweg een feit. Één op de twee mensen die roken, 50%, overlijdt er vroegtijdig. Negen van de 10 gevallen van longkanker komen door roken. 19.000 kankergevallen per jaar zijn aan roken te wijten in Nederland. Natuurlijk zijn er uitzonderingen, maar zo werkt het. Wat slecht is voor een mens, wat slecht is voor een samenleving, heeft ook een slechte afloop.
Je hoeft het alleen maar uit te houden en geduld te hebben:
Nog even, en de goddeloze zal er niet meer zijn;
Dat klinkt mooi en hoopvol, maar dat kun je niet bewijzen. Als je zelf onderdrukt wordt, lijdt, ziek bent, arm, vluchteling, dan is de werkelijkheid anders. In de praktijk gaat er toch een heleboel mis. En als het ene kwaad verdwenen is, steekt het andere wel weer de kop op. Assyrië werd afgelost door Babel, en die weer door de Perzen, en toen kwam Rome. Na Hitler had je Stalin, en toen Mao, en toen Saddam en Mugabe en Kim Jong Un en Assad. En wie weet scharen we over een aantal jaar ook Erdogan en Poetin of zelfs Trump in dat rijtje.
Daarom is alleen positivisme niet genoeg om het uit te houden, om geduld te hebben, maar komt het aan op geloof. Geloof in de HEERE, de God van Israël.
De dichter is namelijk niet iemand die gelooft dat het goede in deze wereld uiteindelijk zelf wel zal overwinnen. En dat de mens uiteindelijk toch ten dienste goed is, zodat langzaam maar zeker deze aarde een fijne plek zal worden. Nee, vers 5 en 6:
Wentel uw weg op de HEERE en vertrouw op Hem: Híj zal het doen. Hij zal uw gerechtigheid tevoorschijn doen komen als het morgenlicht, uw recht doen stralen als de middagzon.
Zie je. Ook de dichter gelooft niet dat alles automatisch wel goed komt als je maar geduld hebt. ‘Wentel uw weg op de HEERE’, dat betekent zoveel als: leidt je leven in vertrouwen op de HEERE. Je levensweg, je doen en laten, je lot, alles wat je hebt en wat je overkomt, dat staat niet los van Hem, maar daar is Hij bij betrokken.
Tenminste, volgens de dichter is dat de keus die je moet maken. Zo te leven. Te leven in geloof. Geloof dat is in deze psalm, in heel de Bijbel trouwens, niet zomaar een theorie, een serie leerstellingen waarin je gelooft. Dat je gelooft dat Jezus de Zoon van God is, dat Hij is gekruisigd en opgestaan uit de dood. Dat zijn gewoonweg feiten. Geloof is, dat je jezelf daaraan toevertrouwd. Dat je leven in het teken van het kruis staat. Geloof is in die zin ook méér dan een persoonlijke relatie met God én meer dan een inspiratiebron voor je dagelijks leven.
Het woord voor vertrouwen dat in deze verzen gebruikt wordt, ‘vertrouw op de HEERE’, dat is geen gevoel, maar zekerheid. Zoals een kind op zijn ouders kan vertrouwen, er zeker van kan zijn dat zijn ouders ervoor zorgen. Je kunt erop rekenen dat je vader en moeder dat doen. Je kunt erop rekenen dat je droog zit in een huis. Je kunt erop rekenen dat je op school leert lezen en schrijven. Je kunt erop rekenen dat ze in het ziekenhuis álles doen om je behandelen voor je ziekte. Je kunt erop rekenen dat je geld bij de bank veilig is.
Zo kun je rekenen op de HEERE. Waarom? ‘Hij zal het doen.’ Alles waarop je rekent, kan soms tegenvallen. De bank let minder goed op je geld, dan je zou willen. Je dak kan lekken. Zelfs ouders laten steken vallen. Maar op de HEERE kun je rekenen. Hij staat garant voor het goede, voor je recht, voorje vrede, voor je toekomst, voor het land dat je toekomt, voor eeuwig.
Ik vind dat moeilijk, eerlijk gezegd. Om echt met de HEERE te rekenen. Op Hem te rekenen. In het leven van alledag. Niet voor niets staat deze psalm in de Bijbel. Niet voor niets is het een aansporing. Een wijze les. Blijkbaar vonden ze het toen ook al moeilijk. En ik denk dat het in onze tijd alleen maar moeilijker is geworden. Want we groeien op en leven in een tijd en in een land waar heel weinig met de HEERE gerekend wordt. Je hebt natuurlijk de vrijheid om te geloven wat je wilt, dat wel, maar de hele sfeer van onze tijd is toch ‘godloos’. En dat ademenen u en ik, en het laat mij niet koud.
Dan is deze psalm een verademing. Een realiteitscheck. O ja, ik sta er niet alleen voor. Wij staan er niet alleen voor. Alleen tegen het onrecht, tegen de ellende, tegen de zonde. We kunnen rekenen op God. Op Zijn doen. Zijn ingrijpen. Zijn handelen. Zijn optreden. Het slot van de psalm luidt, vers 40:
De HEERE zal hen helpen en hen bevrijden; Hij zal hen bevrijden van de goddelozen en hen verlossen, want zij hebben tot Hem de toevlucht genomen.
In Jezus Christus zijn deze woorden vervuld. God is zelf naar de aarde gekomen. Hij heeft ingegrepen. Hij is de dood ingegaan en heeft de dood overwonnen. Hij heeft het kwaad op zich genomen. Ook ons kwaad, onze zonden. Want niet automatisch kunnen wij ons identificeren met de ‘vromen’ in deze psalm. Misschien horen wij wel bij de ‘overtreders die weggevaagd worden’. Met de komst van Jezus Christus en in het geloof dat Hij regeert over de wereld in het groot, en dat Hij zich bemoeit met mijn kleine leven hier in Hagestein/Lunteren, daarin begint het morgenlicht te schijnen, dat eens zal stralen als de middagzon.
Daar staat de HEERE zelf garant voor. Zo is Hij. Zo doet Hij. Daar mag je op rekenen. Een verademing is dat. Weldadig.
Zo kun je vers 3 en 4 begrijpen:
Vertrouw op de HEERE en doe het goede; bewoon de aarde en voed u met trouw. Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt.
Dat betekent niet dat geloven in God als het ware een doekje voor het bloeden is, een soort terugtrekkende beweging. Alsof je denkt: ‘De wereld is slecht, ik trek me wel terug in mijn eigen huis en familiekring. Ik doe daar gewoon mijn best en over de rest bekommer ik me niet. En mijn geloof geeft mij een fijn gevoel.’
Nee, integendeel. Het is juist met beide benen in de modder staan, vechten tegen de bierkaai. Gekkenwerk van het geloof. Niet kwaad worden op de kwaden, maar kwaad met goed vergelden. Je vijand liefhebben. Als iemand je dwingt je jas af te staan, je trui erbijgeven. Het goede doen op een aarde die vergeven is van het kwaad. Gewoon omdat het kan.
Het is de weg van Jezus Christus. De theologie van het kruis. Totaal af kunnen zien van jezelf, omdat je rekent op de HEERE. Dat Hij alleen van doorslaggevende betekenis is. Omdat je met Hem alleen tevreden hebt leren zijn. Hij, God van hemel en aarde, legt méér gewicht in schaal dan al het andere samen.
‘Schep vreugde in de HEERE’, m.a.w. ‘geniet geweldig, met volle teugen van Hem’. Omdat onze God zo geweldig is: Zo geweldig goed. Zo’n bron van liefde. Onmetelijk wijs. Heerlijk. Onuitputtelijk in schoonheid. Onvoorstelbaar rechtvaardig, trouw, eerlijk. Hij is alles wat je nodig hebt. En je zit nooit meer om iets verlegen.
Dat vandaag de dag het populisme hoogtij viert – Wilders staat in de peilingen aan kop op bijna 30 zetels – dat komt door een diepliggende ontevredenheid. Een leegte van het hart. In die leegte groeit boosheid en jaloersheid welig. In die leegte is het ik alleen met zichzelf. En daarom alleen met zichzelf bezig. En dan wordt je bang voor een ander. Bang voor de islam. Omdat je er voor je gevoel alleen voor staat.
De HEERE vult de leegte in je hart. Hij vervult de verlangens van je hart, zegt de dichter zelf. Wees tevreden met Hem. Wees blij met de HEERE. Dat je Hem mag kennen. Dat je bij Hem mag horen. En dat Hij daadwerkelijk betrokken is op jou en op u. Dan ben je goed af, nu en voor eeuwig!
We mogen de rijkdom hiervan van onszelf herontdekken. De rijkdom van het geloof in Jezus Christus. Het is het beste, en enige echte, medicijn tegen. Omdat Jezus Christus echt is. Omdat Zijn kruis werkelijk in de wereld stond. Omdat Hij leeft.
‘Schep vreugde in de HEERE’, dat zijn woorden om mee te dragen, te overpeinzen. Uit te leven. Uit te stralen. Dat kan alleen als je Hem kent. Als je Hem hebt leren kennen. Dan wil je niet meer anders.
Heel deze psalm, heel het bijbelse geloof, heel de geschiedenis van Israël, heel het evangelie van Jezus Christus is hierin samen te vatten: ‘Schep vreugde in de HEERE’. Volhouden en volharden in het geloof dat deze wereld uiteindelijk om Hem draait, dat wij ten diepste op Hem aangelegd zijn, dat wij daarom alleen ten diepste gelukkig kunnen zijn als Hij in het middelpunt staat van ons leven. De HEERE, de Almachtige, die het in deze wereld niet uit de hand loopt. Omdat Hij goed is en het recht liefheeft. Omdat Hij woord houdt en trouw blijft.
Op Hem lopen daarom al ons kwaad en onze zonden stuk, ja de dood zelf heeft Hem niet stuk gekregen. Hij is de rots waarop je bouwt of de rots waarop je uiteindelijk stuk loopt. Om de HEERE heen kan uiteindelijk niemand. Je kunt maar beter op Hem rekenen en mét Hem rekenen dus…
Deze psalm heeft de toon van het evangelie van Jezus Christus. Bijna letterlijk keren teksten uit deze psalm terug in de bergrede, in het evangelie van Mattheus 5:1-12.
Zalig zijn de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde beërven.
Let wel: dit alles, dit leven met God, dit genieten van HEERE om Wie Hij is, dat blijft onlosmakelijk verbonden met de aarde, met het land, met het concrete leven, met het wonen en werken. En het blijft daarom ook aangevochten. Stukwerk. Het is een pijnlijk contrast met de wereld die we om ons heen zien, en met de gebroken werkelijkheid die we soms aan den lijve ervaren.
De zaligsprekingen zijn geen echter geen wensdromen, geen opium voor het volk, maar een concrete verwachting. Zó zal de aarde eruit zien als het Koninkrijk van Jezus Christus in al zijn volheid gekomen is. En omdat alleen ‘nog maar even’ duurt, beginnen wij als gelovigen alvast te leven alsof het zover is. Verblijden en verheugen we ons. Of zwijgen we en verwachten we. Want ondertussen kan het best lang duren. Vers 7 ‘Zwijg voor de HEERE en verwacht Hem;’
Die zachtmoedigheid heeft alles met dat zwijgen te maken. Ze kenmerken de gelovige levenshouding. Het besef dat het leven ingewikkeld is, gecompliceerd. Goed en kwaad liggen soms heel dichtbij elkaar, vaak moeten we kiezen uit twee kwaden. Zeker in de politiek is dat zichtbaar: wat precies goed is voor de economie, of hoe de zorg georganiseerd moet worden, of hoe we omgaan met immigratie van vluchtelingen en asielzoekers en hoe inburgering dan plaats vindt, en of we nu méér of mínder Europa moeten hebben, daar heeft niemand het gouden recept voor.
Dat moeten we van politici dus ook niet verwachten. Zoals we dat ook van onszelf niet moeten verwachten. Soms past het ons onze mond te houden. Alleen maar te luisteren. Te zoeken. Te proberen. Te tasten. Samen. Daarin past niet het bouwen van muren of hekken en het slopen van moskees of het verbieden van de Koran, zoals Wilders wil. ‘Laat uw woede bedaren en laat uw grimmigheid varen; ontsteek niet in woede – het brengt slechts kwaad.’ Vers 8. In het politieke leven, maar zeker ook in het persoonlijk leven, in het gelovig leven, zoeken we de rust, de vrede.
We leven in het geloof dat we de echte tevredenheid, de vrede van ons hart, vinden bij de HEERE, en dat Hij zal zorgen dat eens de wereld vol is van die vrede. Ondertussen oefenen we ons in het geloofswerk van het zachtmoedig zijn: tegen de klippen op genadig zijn, gunnen, geven, lenen en ontfermen. Want alleen dat heeft de toekomst. Want de toekomst is van Jezus Christus.
Amen